Maart 2019 | Lees alle columns
“Bloeien de krokussen in februari vroeg, dan komt de boer laat aan de ploeg”, zal jullie niet verrassen dat vriend Dirk deze spreuk bezigde aan de koffietafel op een zonovergoten morgen in februari. Als ik de column aan het papier toevertrouw, zijn we verwikkeld in één van de warmste februarimaanden van de eeuw. Record na record wordt gebroken, maar daar gaat het nu even niet om. Spreuken, en wel over het weer, daar wilde ik het even over hebben. Het is blijkbaar erg retro om spreuken te bezigen en met name ijs en weder dienende spreuken. Van de week hoorde ik op een regionale zender een weerman – die overigens zo’n lang verhaal hield dat tegen het einde van zijn betoog het weer al weer was veranderd – die de meest stompzinnige spreuken de ether ingooide. Volgens mij verzon hij ze ter plekke, net als Dirk met zijn vroeg bloeiende krokussen. Het was iets van: “Ligt er in februari te weinig ijs in de goot, dan vriezen de knoppen in april dood”. Ja, zo kan ik het ook, wat treurig allemaal.
Mijn vrouw fronste dan ook behoorlijk de wenkbrauwen bij het horen van de krokusspreuk en haar nekharen gingen bij de tweede spreuk van Dirk dezelfde kant op: “Als in februari de muggen zwermen, moet ge in maart uw oren wermen”. Even bleef de koffiekan boven de mok van Dirk hangen en het scheelde niet veel of hij had zijn tweede mok niet gekregen. Hij redde zich met zijn volgende spreuk, die mijn vrouw en ik in de lach deed schieten. “Zijn er sneeuwklokken zonder sneeuw, dan geeft juni al een warmtegeeuw”. Het mooie was dat Dirk het niet bijzonder op prijs stelde dat we hem en zijn oude volkswijsheden uitlachten. Hij deed een poging om de spreuk aan ons uit te leggen, wat ik weer niet kon waarderen en hem snel een tweede stuk koek toeschoof opdat de sfeer goed zou blijven.
Volgens mijn lieftallige echtgenote was het allemaal ‘tegeltjeswijsheid’, wat zoveel betekende als ‘leuk maar niet wetenschappelijk onderbouwd’. Daar was Dirk het vanzelf niet mee eens. Hij at netjes zijn mond leeg, spoelde de laatste restjes koek weg met een flinke slok koffie en gooide een echte boerenwijsheid de keuken in. “Beter een vroege kievit in de wei dan een ooievaar onder de sprei”. We keken elkaar verbouwereerd aan, terwijl Dirk ons vol verwachting aan keek met een gezicht van, ‘Nou, wat zeg je me daar van’. Toen hij uitleg wilde geven, deed onze gezamenlijke blik hem gelukkig stoppen met zijn biologieles. Ook leek mij dit een goed moment om maar even een rondje rotstuin te doen en ik stond fluks op, gelukkig gevolgd door Dirk.
Toen Dirk de keukendeur uit wilde stappen, maakte mijn vrouw de kapitale fout door lichtelijk spottend te vragen of er geen ‘rotstuinwijsheden’ bestonden. Dat…had ze nou net niet…moeten doen. Dirk draaide zich als door een wesp gestoken om en alsof het niets was, schudde hij er een uit zijn mouw, “Beter een rotstuin die ligt onder twee grote beuken dan een kwaaie vrouw in de keuken”. Terwijl ik staarde naar de twee grote beuken die mijn rotstuin deels domineren, moest ik toegeven dat Dirk goed en snel kon rijmen. Rennen trouwens ook.