Juni 2020 | Lees alle columns

‘Je gaat toch niet over Covid19 schrijven’, zei mijn vrouw meer vragend dan gebiedend toen ze mij aan de keukentafel vond met mijn kladblok. Een ouderwets stuk papier en een pen of potlood stellen mij nog steeds meer op het gemak dan direct achter de pc plaats nemen. Zal ook wel komen daar ik nog van de ‘kroontjespen’ generatie ben. Voor de jongere NRV’ers zal ik het wellicht moeten duiden. Mijn schoolbankje bevatte nog zo’n inktpotje met schuif, naast het pennenvakje welke ietwat verdiept in de schoolbank lag. Wij leerden dan ook nog het echte schrijven, ‘schoonschrijven’ heette dat.

Nou ging mij dit niet altijd zo goed af en mijn vader mopperde menig keer als ik geld vroeg om een nieuwe inktlap te kopen. Ja, voor klodderen had ik wel een dikke voldoende. Het kroontje waarmee je schreef, kreeg je dan weer van de school. Ook dat was een ramp met mij. Een kapotte kromme punt als ik weer eens te hard en te diep de pen doopte in het inktpotje en de bodem verkende. Dan kreeg ik weer een nieuw kroontje van de Meester. Je moest er trouwens eerst aan likken, anders bleef de inkt niet goed kleven. Als ik mijn ogen dicht doe, proef ik het nog steeds en ruik ik de geur van de inkt. Elke maandag werden de inktpotjes aangevuld door een ‘brave’ leerling. Nooit kwam ik aan de beurt om langs de tafeltjes te gaan en de eer te kennen de potjes bij te vullen. Niet dat ik altijd klierde en niet braaf was, nee, een kloddervos als ik dit laten doen? De Meester was niet gek.

‘Dit heeft weer helemaal niks met rotstuinieren te maken’, zei mijn echtgenote toen ze als gewoonlijk meelas over mijn schouder. ‘Maar gelukkig ook niet over Corona’, voegde zij eraan toe. ‘Oh, echt wel’, was mijn antwoord, ‘dit heeft alles met rotstuinieren en corona te maken’. Ze reageerde door haar wenkbrauwen op te trekken en haar ogen te laten draaien. Dan weet ik genoeg en moet ik antwoorden. ‘Nou luister’, begon ik en zij ging geduldig zitten. ‘Van de week dacht ik aan alles wat ik, wij allemaal meegemaakt hebben in het leven, alle nieuwe dingen, veranderingen, mooie dingen, verdrietige dingen’. Ze keek mij aan en zei: ’Ja, en?’

‘Nou, ik besefte ineens dat ik, wij…van alles hebben meegemaakt, maar nooit iets als deze wereldwijde pandemie’. We waren er allebeide even wat stil van. Ze verbrak de stilte door met een wat schorre stem te zeggen: ‘Ja, inderdaad, daar heb je gelijk in’. Ze stond op en zei dat ze een bakkie ging zetten. Ik kraste wat op mijn kladblok en wist dat ik het eind van de column in de schoot geworpen kreeg, toen ze voor zich uit zei: ’Maar over rotstuinen gaat het niet’. Ik grinnikte. ‘Weer mis’, zei ik, ‘alles bij de NRV is afgelast en dat heb ik ook nog nooit meegemaakt dus gaat dit ook over rotstuinen’. Ze zuchtte en schoof de koffie naar mij toe.

‘Je hebt gelijk’, zei ze. Het klonk als muziek in mijn oren.