Maart 2018 | Lees alle columns
Dirk kan onverwachts uit de hoek komen, mijn vrouw noemt dit ‘kouwe drukte’. En volgens haar kan dat in elk jaargetijde, al was het nu wel heel toepasselijk met de koudegolf zo laat in de winter. Dirk kwam bij ons afgelopen week de bijkeuken in met veel ‘bombarie’, ook een woord van mijn eega. Klompen werden tegen de schopplank gekletterd, de achterdeur werd te hard dichtgedaan en er werd geforceerd ‘volluk’ geroepen. We hadden hem allang gehoord want Dirk gebruikt ons grindpad als een remtestbaan zodat ik steenvast (leuke woordspeling) het pad moet aanharken na zijn vertrek.
Druk mopperend over de gluiperige late inval van de winter, en met wilde gebaren zijn jas over de keukenstoel gooiend kwam hij ons verblijden met zijn gezelschap. Dirk is zo’n jongen die verwacht dat hij overal met open armen ontvangen wordt, wat niet altijd zo is. Maar dat dringt niet echt tot hem door, bij mijn vrouw wel. Na zijn roep om koffie ging hij zuchtend zitten, nog steeds afgevend op de winter. Op de een of andere manier heeft Dirk heilig ontzag voor mijn vrouw, en dat is in zo’n situatie een hele verademing. “Als jij nu even netjes die jas op de kapstok hangt en ophoudt met die kouwe drukte, krijg je van mij koffie”. Dat hielp, wat een rust en hij zuchtte niet eens toen hij naar de bijkeuken ging om zijn jas op te hangen.
Na de koffie stonden we even met ons tweetjes voor het raam de rotstuin in te kijken, want het was niet aangenaam om even door de tuin te lopen vond Dirk. En bij hoge uitzondering was ik het eens met hem. Het was lekker warm in de keuken en bijna gezellig. Mijn vrouw schilde de piepers en Dirk en ik koekeloerden zo’n beetje naar buiten, af en toe een wijze opmerking makend. “Eigenlijk zielig hè?”, verbrak Dirk plotseling de stilte. “Wat is zielig”, vroeg ik. “Nou, kijk nou eens naar al die dwergconifeertjes van jou, die kleine heksenbezempies”. Ik vroeg verbaasd wat daar mee was. “Zouden die het nou niet verschrikkelijk koud hebben?” Te verbaasd om te lachen, zweeg ik. “Ja, daar vraag je me wat”, zei ik en we zwegen. Ik hoorde de keel van mijn vrouw schrapen: “Nee, die hebben het niet koud”. Voordat wij iets konden zeggen, ging ze verder. “Ze hebben naalden, daar zit een waslaagje op en dat gaat verdamping tegen, en als de grond bevroren is en de wortels kunnen geen vocht opnemen, kunnen ze door dat waslaagje niet uitdrogen” Het bleef akelig stil van onze kant. “Komt nog eens bij dat naaldachtigen het water omzetten in suiker en dit werkt als antivries”. Met een plons gooide ze een pieper in de pan met water. Vol bewondering bleven we zwijgend uit het raam staren.