Januari 2019 | Lees alle columns
Dirk en mijn persoontje gaan nog al eens een wandeling maken. Ja, zeker, daar blijf je fit bij. Vriend Dirk is een stukske jonger als jullie columnist en gaat regelmatig ‘joggen’, wat ik op mijn leeftijd niet meer kan. Uit vriendschap gaat hij dan met mij ‘sjokken’ in het nabijgelegen natuurgebied. Eerst gaan we dan bij mij even door de rotstuin en lopen via de achterkant het natuurgebied in. Ik zal eerlijk zeggen dit zijn aangename momenten in het leven van twee rotstuinvrienden. Of word ik nu al te filosofisch en bespeel ik de emotiedoos zo aan het eind en begin van het jaar?
Doorgaans gaan onze gesprekken tijdens het ‘sjokken’ wat dieper dan het normale geneuzel over van alles en nog wat. En dat is best goed, al blijft de lach altijd wel rond onze kont hangen. Het gesprek ging ditmaal over ouder worden, vergrijzen. Verenigingen die vergrijzen, zelfs verdwijnen in de vergetelheid van de tijd. Ja, wij kunnen best somberen op z’n tijd. Wat dat betreft houden Dirk en ik lach en ernst in evenwicht.
“Stel nou voor,” zei Dirk, “dat jij nog moeilijker gaat lopen en we niet meer kunnen ‘sjokken’, wat dan?” Dat was een goeie. ‘Een rollator met dikke luchtbanden’, dat was de oplossing volgens hem. ‘Had ik tenminste nog het gevoel de dingen zelf in de hand te hebben’. Het leek mij niks, maar Dirk ging mij echt niet duwen in een rolstoel. Slecht voor zijn rug en dan waren we alle twee aan de sukkel. Daar zat wat in, die schoot niet op, nee.
Het dieptegesprek kabbelde zo door als een mild riviertje in het Karwendelgebergte en van links gingen we naar rechts en omgekeerd. “Meegaan met de tijd”, zei Dirk. “Meegaan, of afhaken”, een andere keuze was er niet. “Maar wel met beleid”, voegde hij er aan toe. “Je kunt het er wel niet altijd mee eens zijn, maar als je niet mee gaat als vereniging verlies je steeds meer terrein”. Hij zei het ernstig en we zwegen beiden, terwijl we voortsjokten en alleen onze ademhaling en voetstappen hoorbaar waren in de stille natuur.
“Je moet voortaan maar geen klompen meer aan doen met het wandelen” en hij wees ernstig naar mijn houten blank geschuurde handgemaakte klompen. “Als het gaat vriezen stop je er dan een handje stro in?” Hij grinnikte en stak een sigaar op en begon te hoesten. “Stop jij eerst maar eens met roken, dan hebben we het later wel over klompen en rollators”, kaatste ik terug. We zwegen, er klonk ‘gegaggel’ in de lucht, een eekhoorntje sprong haastig voor ons weg, het begon te schemeren. Dirk blies een flinke hijs rook de natuur in, mijn klompen knerpten op het schelpenpad dat Staatsbosbeheer hier in al zijn wijsheid had aangelegd. Dirk schraapte zijn keel en giechelde: “Wat dacht je van een scootmobiel en dan met dikke banden”. We lachten, te lang en te hard, want een grote specht stopte van schrik zijn geroffel.
“Wij vergrijzen?, echt niet”.