Augustus 2021 | Lees alle columns
U zal wel zeggen: “Herfst? Hoezo herfst? We zitten nog volop in de zomer”. Gelukkig wel, en sommigen van u zullen wellicht nog op vakantie zijn of thuis genieten van wat rust. Het komt zo. Wij waren een weekje weg, en bij thuiskomst organiseerde ik de post en de advertentiekrantjes. Even later bij een eerste kopje thee bladerde ik enkele bouwmarktfolders door. En wat een schok! De bolchrysant was weer te koop! Wat een ellende die lelijke dingen. Maar dat is slechts mijn mening.
Zo’n herfstbolchrysant doet wat met mij. Niet alleen vind ik ze spuuglelijk, vervelende waterslurpers en insectentrekkers. Het zijn vooral enge objecten die welke tuin dan ook moeiteloos naar beneden halen. Sterker nog: een bolchrysant komt er bij mij niet in. Laat staan buiten op het terras! En bolchrysanten en rotstuinen gaan helemaal niet samen. Dat lijkt mij vanzelfsprekend. Het zou eigenlijk in de statuten van de NRV moeten worden opgenomen dat het niet is toegestaan als lid van de vereniging een bolchrysant binnen of buitenshuis te verwelkomen.
Naast de wrevel die deze dingen bij mij opwekken, doen ze nog wat met mij. Ze zijn zo herfstig. Nu ben ik iemand die de herfst bijzonder kan waarderen, maar de eerste bolchrysanten maken mij melancholisch. Ja. Dat is het beste woord. Zoiets van: ‘de zomer is voorbij we gaan de herfst in, en de winter tegemoet’. De advertentieblaadjes terzijde schuivend ging ik de rotstuin in om een kleine inspectie te houden na zo’n weekje vakantie. Alles zag er piekfijn uit. Mooi weer ook voor de rotstuin de laatste tijd. Zonnetje, genoeg water, beetje wind, prima toch?
Plots, achterin de rotstuin aangeland viel mijn oog op iets heel roods, en iets verschrikkelijk geels……
Iemand had twee herfst bolchrysanten onder het afdakje gezet. Heel rood en heel geel. Dat kon alleen maar een streek van Dirk zijn die mijn bolchrysantenafschuw kent. Er zat een kaartje aan de gele bol. ‘Welkom thuis’. Wat een eikel. Maar ja, dat laatste heeft ook weer met de herfst te maken. Met onder elke arm een lelijke bol liep ik richting kliko. “Ooh, wat mooi”, klonk van het tuinpad. Mijn eega was inmiddels terug van een snelle boodschap voor het avondeten. “Zet ze maar bij de rand van het terras, kunnen we ze goed zien vanuit huis”.