November 2021 | Lees alle columns
Hij stond vorige week voor de deur: “Of wij last hadden van zwerfvuil?”. Gelukkig was ik goed wakker die morgen en reageerde met: “Nee hoor, we zijn nog aan het verzamelen, dus last hebben we er niet van.” Aan zijn gezichtsuitdrukking te zien kon hij het niet waarderen. Waarschijnlijk ambtenaar, maar nu moet ik oppassen want er zijn ongetwijfeld ambtenaren onder de NRV-leden. Dus slikte ik een klassiek ambtenaren grapje haastig weg en trok een serieus belangstellend gezicht.
Het ging over het fietspad dat achter onze tuin loopt. Er waren klachten geweest over rondslingerend vuil. “Met name verpakkingen van snacks”, voegde hij er aan toe. In gedachten probeerde ik de dichtstbijzijnde hamburgergigant of plaatselijke snackkoning te plaatsen, maar die leken mij toch aardig uit de buurt. De gemeente was in kaart aan het brengen of er wel genoeg afvalbakken in de gemeente waren. “Of ik een klacht had ingediend?”. Nee dus.
Op mijn vraag of hij bij iedereen in de buurt kwam vragen, antwoordde hij: “Nee, maar uw mooie rotstuin viel mij op en aangezien u slechts een draadhekje hebt, leek het mij aannemelijk dat er zwerfvuil in de tuin zou waaien”. Ik stelde hem gerust en vroeg of hij de tuin wilde bekijken, en dat wilde hij wel. De beste man was oprecht geïnteresseerd, en we brachten een aangenaam uurtje door in de tuin. Het leek hem ook wel wat zo’n rotstuin, zei hij. Waarna ik hem wees op het bestaan van een heuse rotstuinvereniging. Je weet immers maar nooit.
Die middag vertelde ik mijn ‘gemeentelijk’ avontuur van die morgen aan mijn vrouw. Ik kon het niet laten om er op te wijzen dat alleen een ambtenaar zoveel tijd kon nemen onder werktijd. Ik moest niet zo flauw doen, zei ze. Misschien werd hij wel een nieuw lid.