Oktober 2016 | Bekijk alle edities ‘Plant van de maand’

Een heel bekend plantje deze keer. Maar daarom zeker niet minder mooi. Iedereen die met vakantie is in de bergen heeft dit plantje wel eens zien bloeien. Primula farinosa is heel algemeen en komt voor van West Europa tot in Azië. Vaak staan ze met honderden te bloeien in de Alpenweiden. Vrijwel altijd op plaatsen waar het behoorlijk vochtig, tot zelfs moerassig is. Gelukkig is dat geen vereiste voor in onze eigen rotstuin. Bij mij groeit er één op een vrij droge plek, waar de gehele dag de zon op staat te bakken en waar het op echt hete zomerdagen met gemak meer dan 35 graden Celsius kan worden. Dus voor ons lage landklimaat een echte aanwinst en echt niet moeilijk. P. farinosa wordt meestal niet hoger dan 5 tot 10 centimeter. De kleur van de bloemen kan wat variëren van licht roze tot donker roze, naarmate je hoger in de bergen komt . Primula’s vormen in het plantenrijk een eigen familie; de Primulaceaen, waarin ook de Androsaces thuis horen. Het is een groot geslacht met meer dan 400 soorten. Keus genoeg dus.

Primula farinosa

Primula farinosa

Het vermeerderen van dit leuke plantje is vrij gemakkelijk. De makkelijkste manier is zaaien van de vrij kleine zaadjes. Ik doe dit meestal zo rond de kerstdagen, zodat er dan nog wat vorst overheen komt. Voor sommige soorten rotsplanten is dit echt een vereiste, voor een goede kieming. Na de kieming moeten de kleine zaailingen voldoende opgekweekt worden in het zaaipotje, voordat ze opgepot gaan worden. Te vroeg oppotten geeft vaak geen goed resultaat. Het wortelgestel moet eerst voldoende groot zijn, voor het beste resultaat. De andere manier van vermeerdering is scheuren van een wat grotere plant. Dit kan het beste gedaan worden direct na de bloei, of tijdens de rustperiode. Succes is verzekerd, en de moeite meer dan waard.

Luuk Vermeer