Campanula bellidifolia ssp. besenginica

November 2021 | Bekijk alle edities ‘Plant van de maand’

Het geslacht Campanula is erg groot en er zijn verschillende monografieën over geschreven. Dit geslacht komt dan ook over de gehele wereld voor. Niet alle soorten zijn altijd even gemakkelijk. Neem nou Campanula morettiana uit de Europese Dolomieten en C. zoysii uit Slovenië, om er maar een paar te noemen die in Europa voorkomen. Campanula bellidifolia ssp. besenginica komt uit de Kaukasus. Het is een lid van de familie Campanulaceae ofwel de klokjesfamilie. Vele Kaukasische soorten lijken erg op elkaar, zoals Campanula aucheri, C. biebersteiniana, C. sosnowskyi, C. saxifraga, C. ardonensis en A. anomala. Ze lijken erg op elkaar maar soms zijn de bloemen iets kleiner, de bladeren iets korter of langer en allemaal hebben ze een blauwe kleur in verschillende nuances. In het wild komen ze voor op 1700 tot 3000 meter hoogte in het noorden van de Kaukasus in subalpiene zones, vaak in rotsspleten. De planten worden 10 tot 20 cm. hoog. De planten zijn goed winterhard en staan het beste in de volle zon in een droge stenige bodem. De bloei van C. bellidifolia ssp. besenginica is in juni-juli. In mijn tuin heb ik nog wel eens de pech dat ze afgevreten worden door slakken of door emelten, de rupsen van de langpootmug. Om te voorkomen dat een emelt de plant afvreet, moet je om de plant een paar cm. weghalen. De emelt komt ’s nachts boven de grond om te eten. Meestal gebeurt dit in de zomer en het najaar. Eenmaal kaal gevreten komen de planten moeilijk terug. De vermeerdering is meestal door zaad en door scheutstek. Probeer deze soort maar eens uit met zijn prachtige blauwe bloemen.

Geert Borgonje