Februari 2017 | Lees alle columns

‘Mooie tuin joh’. Eerst dacht ik, ‘zie ik dit nu goed’? Maar toen we even later weer in de werkplaats kwamen, wist ik het toch echt zeker! Er stond een rood emmertje onder de werkbank.
Het was al oud, stukjes emaille waren er in de loop van tijd afgesprongen. Er zat een deuk in het midden alsof iemand er nijdig tegen aan geschopt had. Het houten handvat zag er redelijk uit, wat verklaarbaar was.
Op de cementen werkplaatsvloer waren schuifsporen te zien. Zo’n dertig centimeter. Dit verklaarde veel.
Zat er dik in dat hij met met zijn voet het emmertje heen en weer schoof. En de deuk was waarschijnlijk in een vlaag van frustratie ontstaan.

‘Ik dacht dat jij groene vingers had’, vroeg ik, en keek hem vriendelijk aan. ‘Hoezo’, was zijn wat korzelige antwoord.
Ik wees naar het rood emaille emmertje. Met zijn ogen volgde hij mijn arm met daaraan de hand die vragend naar onder wees. ‘Dát emmertje’, zei ik. ‘Oh, ja, da’s een mooi ding’, begon hij. Het was nog van zijn vader geweest, vroeger speelde ze niet met plastic. Hij kreeg een wat melancholieke blik toen hij vertelde hoe het emmertje gered was. Bijna bij het vuilnis terecht gekomen was toen zijn vader was overleden. Toen hij uitverteld was waagde ik nog een poging. ‘Maar wat doen al die gebruikte etiketten in dat emmertje’.
‘Die zijn naar de eeuwige plantenjachtvelden’, zei hij bijna plechtig. ‘Zóveel’, ….zei ik geschrokken. ‘Nou,ja….in de loop der jaren natuurlijk’, was zijn antwoord met een glimlach. Hij pakte een map om te kijken welke planten hij nog voor mij in voorraad had.
Maar ik was hier toch nog niet klaar mee, en vroeg hem waarom hij ze dan allemaal bewaarde.
Hij leek verbaasd, alsof het de normaalste zaak van de wereld was om de etiketten van dooie planten te verzamelen.
‘Gooi jij ze dan weg’, vroeg hij zo mogelijk nog verbaasder. Toen ik bevestigend antwoorde, schudde hij zijn hoofd.
‘Moet je nooit doen’, zei hij. Uit een oude broodtrommel die op een gammele plank stond die aan de muur hing, haalde hij een andere map. ‘Kijk, hier staan alle slachtoffers’
In een netjes en mooi rond handschrift, datum erbij en mogelijke doodsoorzaak, had hij een volledige dodenplanten administratie gemaakt. ‘Kun je veel van leren’, zei hij en keek me doordringend aan. ‘Moet jij ook doen’
Het kwam er zo gebiedend uit dat ik moest slikken. ‘Maar,’ en hij stak zijn handen in de lucht.
‘Zie jij groene vingers’?
‘Nee’, dat zag ik zeker niet, wel in mijn ogen de meeste vaardige alpiene handen die ik kende.
‘Allemaal onzin, die groene vingers’, zei hij stellig.
En in een paar minuten kreeg ik een wijze alpiene levensles van hem. Het ging over observeren, kennis, veel kijken, lezen, maar ook over mazzel. Over de juiste grond, een goede hand van water geven, en nog meer mazzel.
Maar ook over aandacht, de tijd nemen, schoon werken, en nog veel meer mazzel.
Het was geweldig hoe hij de tijd voor mij nam die middag op de kwekerij. Hij liep met mij mee naar de auto, ieder met een kist vol rotsplanten in de handen. Ik gaf hem een hand en bedankte hem, en stelde toch nog de vraag die op mijn lippen was blijven kleven. ‘Maar als u alles opschrijft in dat logboek, waarom dan toch al die etiketten in dat rode emmertje’. Bijna vaderlijk legde hij een hand op mijn schouder.
‘Je snapt er nog niet veel van’, en hij gaf mij een paar vriendelijke klopjes op mijn schouder.
Hij keek me doordringend aan en vroeg mij of ik werkelijk dacht, dat ik al die zojuist aangeschafte planten in leven zou houden. Die kwam behoorlijk binnen. Hij tikte nu op het dak van de auto en zei, ‘Beloof me dat je alle etiketten van dooieplanten in het vervolg in een emmertje doet’. Ik knikte, maar aan mijn verwarde blik zag hij dat ik er niets van begreep. Hij haalde zijn hand van de auto en legde hem weer op mijn schouder.
‘Jongen, jongen toch’, en klopte weer vaderlijk. ‘Nederigheid’, zei hij, ‘alles gaat om nederigheid in dit vak’
‘En het houdt je scherp’.
Hij zei gedag met de mededeling dat hij nog meer te doen had.
De volgende morgen vroeg mijn vrouw of ik soms slecht geslapen had. Toen ik haar verbaasd aankeek zei ze met een vertederende glimlach, ‘Het was heel schattig, je had het over een rood emaille emmertje’.

Die zaterdag had ik een topdag in de rotstuin.