Juni 2019 | Lees alle columns

Zal jullie direct waarschuwen, het is in de column van juni absoluut niet de bedoeling om ook maar enige vorm van vrouwonvriendelijkheid te ventileren. Kijk wel lekker uit! Daar moet je nooit je vingers aan branden. Bovendien is de NRV voor zover ik weet heel wat dames rijk die het rotstuingebeuren tot hun hobby hebben gemaakt. De keren dat ik een rotsplantenmarkt bezocht viel mij dat op. Of was het vriend Dirk die mij daarop attendeerde, hij heeft een beter oog voor de Dames laten we maar zeggen. Dus als het over komt dat ik wellicht wat, laten we zeggen ‘meewarig’ overkom op een bepaald moment is dat goedbedoeld.

Mijn vrouw is in ons dorp actief in diverse vrouwenclubs cq verenigingen. En kreeg het verzoek om eens aan haar man -dat ben ik dus zei de gek- te vragen of het goed was dat het vrouwenkoor een bezoekje aan mijn ‘aparte’ tuin mocht brengen. De dirigente had het briljante idee naar voren gebracht om ter versterking van de onderlinge band eens wat anders te gaan doen dan samen zingen. Daar zit wat in, tegenwoordig is dat geloof ik mode dat versterken van de onderlinge band. Mijn vrouw was allang blij dat het geen weekend ‘overleven’ werd in de Belgische Ardennen. Onsportief als zij is.

En daar stond ik dus op gelukkig een mooie zonnige zaterdagmorgen uitleg te geven in mijn rotstuin met als publiek een groep van maar liefst 25 zonnig en fleurig geklede vrouwen van uiteenlopende leeftijd. Waaronder mijn eigen echtgenote, en dat was toch wel speciaal. Nu heb ik niet vaak maar toch wel eerder een groep in de rotstuin mogen verwelkomen. Meestal tuin gerelateerd heet dat dan. Maar van het zangkoor mocht ik toch niet echt tuinkennis verwachten? Mis, goed mis. Een stuk of tien Dames brachten naar eigen zeggen regelmatig wandelvakanties door in de bergen. En er waren zelfs twee zangeressen die moeiteloos een aantal planten benoemden. En verschillende Dames gaven aan thuis het leeuwendeel van het tuinonderhoud te doen.

Niet dat ik onkunde had verwacht, dat zou wel een heel erg vooroordeel geweest zijn. Nee, ik geef toe ik was aangenaam verrast. Ze waren een uitstekend publiek. Waren belangstellend, luisterden goed en stelden intelligente vragen. Nadat ik de vroege bloeiperiode van onze alpieneplanten had belicht, kreeg ik de slimme opmerking waarom ik dan niet eens wat bodembedekkers zoals geranium, Helianthemum of Phlox te planten. En de zangeres in kwestie gooide er een scala aan plantennamen uit die bloeiden van voorjaar tot winter. Of waren die misschien niet goed genoeg voor een rotstuin? Dat kwam wel even aan.

Het was dus een zeer aangename zaterdagmorgen met deze prachtige vrouwen. Toch schrok ik wel even toen ze aan het einde van de morgen zich netjes opstelden en als bedankje een lied in de rotstuin ten gehore wilden brengen want in een rotstuin hadden ze nog nooit gezongen. En daar stond ik dan met 25 prachtig zingende vrouwen voor mij, die mij ook nog allemaal aankeken tijdens het zingen. Tsjonge, voelde mij wel speciaal kan ik jullie verzekeren maar ook wel wat opgelaten. Op dat moment kwam Dirk de rotstuin binnengewandeld. Zelden zag ik bij iemand zo’n verbazing, zijn mond ging open maar in tegenstelling tot de Dames kwam er bij hem geen geluid uit. En het duurde vrij lang tot zijn mond dicht ging.

‘Mooi hè’, vroeg ik hem later toen het koor weg was. ‘Zeker, zeker’, zei hij zachtjes, ‘het zag er goed uit’. Ik besefte dat Dirk niet de zangkunsten bedoelde, maar zweeg wijselijk. De grootste beloning kwam later die dag. Mijn vrouw gaf mij een tegoedbon van het plaatselijk tuincentrum als bedankje dat leek hun wel van toepassing voor een tuinier. De dirgente was het vergeten te geven. Ook gaf zij mij een kus en zei,’Je hebt het hartstikke goed gedaan hoor, ben heel trots op je’. Tsjonge, groter kon de beloning niet zijn.

Samen met Dirk ben ik die middag naar het tuincentrum geweest. Met een doos vol bloeiende bodembedekkers kwamen we terug. Hij trouwens ook.