September 2018 | Lees alle columns

Tsja, ik kan er niet onderuit om de column van september te wijden aan de zomer, die zo ik begrijp, nog niet voorbij is want de hele maand blijft het mooi nazomer weer. Engelse vrienden spraken zelfs over een ‘Horrorzomer’, wat ik wel weer begrijp in het land van al die kastelen, legendes en spookverhalen. Zo links en rechts hoorde ik gruwelverhalen over bruin geworden miniconifeertjes, complete heggen die het loodje legden en niet te vergeten al die rotsplanten die hun bestaan in de rotstuin opgaven en zo plek maken voor nieuwe planten. Elke lege plek is een nieuwe kans, want positief moeten we blijven anders krijgen die Engelsen nog gelijk ook met hun ‘Horrorzomer’.

Door de afwezigheid van vriend Dirk bleef ik gevrijwaard van weerdiscussies die ongetwijfeld uit zouden zijn gelopen op voorspellingen van nóg warmere zomers de komende vier jaar. Voorspellingen die een weldenkend mens er toe zouden aanzetten de rotstuin te vervangen voor een zwembad, wat mijn vrouw overigens een geweldig idee vindt en praat dat nu maar weer uit dat mooi hoofdje. Een tuinvriend sprak al over een ‘Horrorwinter’ die nu zou volgen, want de bomen zaten bomvol met beukennootjes, kastanjes en bessen. “De natuur regelt alles”, stelde hij gerust. Op het internet las ik dat we ons maar moesten instellen op een verandering van de seizoenen: het voorjaar droog, de zomers heel warm, een kletsnatte herfst en kwakkelwinters. Schaatsen zouden we nooit meer dragen, ijsmutsenfabrikanten zouden failliet gaan en de bekende grote rookworstenfabrikant kon beter overgaan op droge worst. Voor de bier- en ijsjongens zouden er gouden tijden aanbreken.

Met gemak zou ik nog een aantal andere versies op kunnen schrijven over hoe het weer er uit gaat zien. En dan kun je inderdaad spreken over een horrorscenario. Maar is dat nu allemaal echt zo? Toen schoot plots mijn neef in gedachten, hij immers was gepromoveerd op een dergelijk onderzoek naar weermutatie of zoiets. Hij vertelde mij iets om stil van te worden: over opwarming, CO2 uitstoot, van fijnstof e.d. welke zouden zorgen voor de opwarming van de aarde. Hij vroeg mij wanneer er méér C02 in de lucht zat, in 1850 of 2018? Toen begon ik al wat te vermoeden. En inderdaad, de steden op aarde hebben nog nooit zo’n lage concentratie van fijnstof, CO2 gehad als nu. Toen we vuur ontdekten en mammoeten begonnen te roosteren is de ellende begonnen: hout, turf en kolen. De laatste 50 jaar is dit steeds meer aan het afnemen. In 1850 was het heel wat slechter voor de gezondheid dan nu. Ik lag nog lang wakker die nacht.

“Ons weerpatroon is heel complex,” vertelde hij, “het weer gaat door lange reeksen van wisselingen van temperatuur.” Van 1570 tot 1700 was er een kleine ijstijd, en hij noemde nog meer voorbeelden die ik later stiekem toetste op het Internet. Maar alles klopte wat hij vertelde, het gaat om de interpretatie van de reeksen en getallen. Pfffff…serieuze kost voor de column. Ik stop maar want de column is al weer veel te lang en dan leest niemand het volgens de redacteur. Dirk is inmiddels weer terug van zijn vakantie. Binnenkort maar eens buurten en de schade daar bekijken. Dat wordt lachen, of is dat nu weer te cynisch.